Stichting Edmond Hustinx
Edmond Hustinx foundation

Stefaan Van den Bogaert stipendium / scholarship



/>



Jury: prof. mr A.W. Heringa (decaan en voorzitter), prof. dr M. Kamminga, prof. mr J. Smits

Stefaan Van den Bogaert (Gent, 1973) is sinds april 2003 werkzaam als universitair docent Europees Recht aan de rechtenfaculteit van de Universiteit Maastricht. Hij doceert internationaal en Europees recht, EU competition law, EU substantive law, EU foundations en Advanced EU law. Zijn interesse gaat vooral uit naar mededingingsrecht en sport.
Van 1998 tot 2003 was Stefaan van den Bogaert researcher aan het departement Europees Recht van het Europees Universitair instituut in Florence. Van oktober 2000 tot 28 februari 2001 werkte hij bij de Eenheid Sport van de Europese Commissie en werkte hij met de voetbalbond FIFA mee aan de totstandkoming van een nieuw internationaal transfersysteem in het professionele voetbal.
Eerder werkte Stefaan van den Bogaert als wetenschappelijk medewerker van de Onderzoekseenheid Europese sociale Zekerheid binnen het Instituut voor sociaal recht van de Katholieke universiteit van Leuven.

Het werk van Stefaan Van den Bogaert rondom de impact van sport op de internationale gemeenschap, heeft een grote maatschappelijke relevantie.
Sport is een fenomeen met een grote sociale en economische relevantie. In een vrije tribune in de Duitse media aan de vooravond van het wereldkampioenschap voetbal in Duitsland benadrukte Kofi Annan, secretaris-generaal van de Verenigde Naties, nogmaals de impact van sport op de internationale gemeenschap. Aanvankelijk werd sport haast uitsluitend op een amateuristische manier beoefend. Daar is de laatste decennia wel een grote verandering in gekomen. Ongeveer vanaf de jaren ’60 hebben de mediamaatschappijen, sponsors en adverteerders het potentieel grote belang van sport ingezien en zijn stelselmatig steeds grotere geldbedragen in de sportwereld gaan investeren. Deze financiële injectie heeft onmiskenbaar voordelen met zich meegebracht. Aan de toegenomen professionalisering en commercialisering van de sport zijn evenwel ook een aantal schaduwzijden verbonden. Het zijn precies een aantal van die negatieve gevolgen waarnaar Stefaan van den Bogaert nader onderzoek zou willen verrichten met het oog op her formuleren van een aantal concrete oplossingen voor de nationale, Europese en internationale sportwereld.
Het grootste probleem dat de sportwereld momenteel teistert is ongetwijfeld het dopinggebruik. Doping druist in tegen het fundamentele beginsel van fair play en bedreigt de gezondheid van de atleten. Verblind door het lucratieve prijzengeld dat in veel sporttakken te verdienen is door de overwinnaars, grijpen evenwel steeds meer atleten naar verboden middelen. De strijd tegen doping bevindt zich nog in een pril stadium. Wat een verboden substantie is in een bepaalde sporttak, is dat niet noodzakelijk in een andere. De bestraffing verschilt ook sterk van land tot land en tussen de verschillende disciplines, en varieert van administratieve boetes over sportieve schorsingen tot effectieve gevangenisstraffen. Er is duidelijke behoefte aan een transparant, efficiënt en uniform dopingkader. Binnen het kader van UNICEF en het WADA, het World Anti Doping Agency, wordt daar momenteel reeds naar gezocht, maar men is er nog steeds niet uit. Op dit domein is dus nog veel ruimte voor innovatief interdisciplinair onderzoek. Een mogelijk zeer interessante vraag is o.m. welke rol de EU specifiek kan spelen in de strijd tegen doping.
Daarnaast zijn er nog een tweede groot probleem. Sport is immers maar sport als er sprake is van gelijkheid van kansen, onzekerheid over de uitkomst en een zeker evenwicht tussen de deelnemers aan een sportieve competitie. De laatste jaren is dat evenwicht evenwel grondig verstoord in vele sporttakken, tengevolge van de intrede van het grote geld. De ‘kleintjes’ en de ‘armen’ kunnen niet of nauwelijks meer concurreren met de ‘groten’ en de ‘rijken’. Dit is een potentieel levensbedreigende situatie voor de sportwereld. Slechts weinigen zijn geïnteresseerd in een race die bij voorbaat al gelopen is. In vele sporten zijn de commerciële belangen de laatste tijd te belangrijk geworden, en krijgen zij steeds vaker de bovenhand op puur sportieve en andere belangen. Rijke clubs en federaties gaan lichtzinnig om met naturalisaties van atleten, die ze lokken met het vooruitzicht van aantrekkelijke financiële voorwaarden. Kinderen uit de hele wereld worden aan hun vertrouwde omgeving onttrokken om van kindsbeen af opgeleid te worden in het systeem, en misschien ooit uit te groeien tot een ster. Zoniet, pech gehad, en op naar de volgende. Clubs moeten hun spelers afstaan voor internationale wedstrijden van nationale ploegen, maar men laat ze in de kou staan als er hun spelers iets overkomt ... En zo zijn er nog voorbeelden van wantoestanden in de sportwereld waar paal en perk moet aan gesteld worden. Deze situaties moeten nader geanalyseerd worden. De meeste statuten en reglementen van de nationale en internationale sportfederaties zijn simpelweg niet aangepast aan de noden van de tijd. De federaties kunnen momenteel de oplossingen niet alleen aanreiken. De rol en bevoegdheden van de sportfederaties moet dringend herbekeken worden. Zij kunnen niet langer als een alleenheerser de macht uitoefenen over een bepaalde sportdiscipline, maar moeten beseffen dat clubs en spelers ook rechten hebben. Er mag ook niet uit het oog verloren worden dat sport een bedrijfssector is met bijzondere eigenschappen. Rivalen willen uiteraard mekaar de loef afsteken, maar hebben mekaar tegelijkertijd ook nodig. Sportclubs en atleten zijn onderling afhankelijk van elkaar. Er is dus een zekere vorm van interne solidariteit vereist. De vraag van 1 miljoen is nu hoe ver de specificiteit van sport precies gaat en in welke mate het nationale, Europese en international recht daar eventueel rekening kan/moet mee houden? Moet eventueel het Bosman arrest herbekeken worden? Het zou uiterst interessant zijn om de situatie in de USA eens van naderbij te bekijken, en te onderzoeken welke regelingen eventueel uit Amerika kunnen overgebracht worden naar de sportwereld in Europa. Daar heeft de economie immers ongeveer een decennium eerder zijn intrede gemaakt. Men werkt er met statutaire vrijstellingen van mededingingsrecht voor sport, met gesloten competities zonder stijgers en dalers, met loonplafonds, er is meer inkomensverdeling tussen ploegen, enz ... Sommige aspecten zouden ook in Europa een oplossing kunnen bieden voor bepaalde problemen.
Het ligt in het voornemen om in het kader van het stipendium op een aantal plaatsen in het buitenland onderzoek te gaan doen:
IOC Olympic Studies Centre in Lausanne
International Centre for Sports Studies in Neuchâtel
WADA in Montreal
Een universiteit in Amerika om onderzoek te doen naar de benadering van sport door het nationale Amerikaanse recht